Het heeft een verhaal. Het heeft culturele waarde. Het is geld waard.

Eerst het verhaal.  Je bent ambitieus. Je wilt wat tot stand brengen met verf en kwast.  Je  staat er alleen voor als zzp-er.  Wat doe je dan? Je gaat jezelf als merk neerzetten door wat  ‘personal branding’ wordt genoemd. Hoe doe je dat? Wel, je maakt een selfie, zodat je kunt laten zien wie je bent en wat je wilt. Maar ho even. In 1636 een selfie? Ja hoor. Simpel je plakt een warrige hangsnor onder je neus, trekt een schutterskostuum aan, leent bij een schuttersgilde een vaan, gaat voor een spiegel staan naast een schildersezel  , neemt een houding aan van ‘kijk mij eens rebels zijn’ en maakt een zelfportret met olieverf en penseel. Een selfie avant la lettre. Een schuttersstuk als  vingeroefening voor het 4 jaar later gemaakte, meest beroemde schuttersstuk.

Eeuwen later koesteren we dit meesterwerk dat we verbonden weten aan onze geschiedenis, aan het ontstaan van Nederland. Het was de vaandeldrager die de eer van zijn eenheid met zijn leven verdedigde en zo zijn maten motiveerde in de tachtigjarige oorlog. Een oorlog die 12 jaar later eindigt in de republiek der Verenigde Zeven Provinciën. Vaandeldragers waren mensen van aanzien, het was een erebaan voor de elite. Je zou toch zeggen de culturele waarde van zo’n selfie is onschatbaar.

Dat laatste is niet waar. We weten nu dat het een waarde heeft van € 175 miljoen.
Vraag aan onze vaandeldrager Noud van de Ven: is het een idee om ook zo’n selfie te maken. Je moet het niet voor het geld doen hoor, maar voor de culturele waarde.