De jaarlijkse viering van de naamdag van onze patroonheilige, ook bekend als teerdag, is helaas stillekes aan ons voorbij gegaan. Frits Speetjens wees die dag op een bijzonder stukje op facebook van de hand van  P. Nissen, theoloog aan de Radboud universiteit, over een beroemde afbeelding van Sint Sebastiaan in samenhang met een gedicht van de Duitse dichter Rilke . Hieronder de ietwat ingekorte tekst.

De heilige Sebastianus, wiens feestdag 20 januari is, heeft tot veler verbeelding gesproken. Omdat de vooraanstaande Romeinse soldaat christen was en zijn geloof niet wilde afzweren, werd hij op last van de keizer, waarschijnlijk in of rond 288, met pijlen doorzeefd, en zo werd hij patroonheilige van schuttersgilden en handboogverenigingen. En omdat hij in de beeldende kunst doorgaans bijna naakt, met een mooi mannenlichaam, wordt afgebeeld, is hij ook icoon geworden van de homo-emancipatie.

Een van de bekendste afbeeldingen van de bijna naakte Sebastiaan is het paneel van de Florentijnse schilder Sandro Botticelli (1445-1510) uit 1474. Het is vermoedelijk gemaakt voor de Santa Maria Maggiore in Florence, maar het hangt al sinds de negentiende eeuw in de Gemäldegalerie in Berlijn. Daar zag de Tsjechisch-Duitse dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926) het in de winter van 1905-1906. Hij schreef er een prachtig gedicht over: een vertaling in woorden van de beeldtaal van Botticelli. Het gedicht werd opgenomen in Rilke’s bundel ‘Neue Gedichte’ uit 1907, grotendeels ontstaan toen Rilke in Parijs secretaris was van de beeldhouwer Auguste Rodin.

Van het gedicht van Rilke bestaan verschillende Nederlandse vertalingen, onder meer van Peter Verstegen. Maar de mooiste vind ik die van de vrijwel vergeten Vlaamse priester-dichter Maurits van Vossole (1924-2016). Van Vossole was priester van het bisdom Gent, werkte als subregent op het kleinseminarie van Sint-Niklaas, als onderpastoor (het Vlaamse equivalent van de Nederlandse kapelaan) in Meerdonk en Dendermonde en was vervolgens dertig jaar, van 1972 tot 2002, pastoor van Dendermonde en Sint-Gillis-Binnen. Hij maakte liedteksten en psalmbewerkingen, waarvan er een aantal in de Vlaamse katholieke liedbundel Zingt Jubilate zijn opgenomen. Ook publiceerde hij gedichten, onder meer in de bundels ‘Open en toe’ (1958), ‘Klavervier’ (1970) en ‘Elegie voor Tobias’ (1971). En hij vertaalde gedichten, zoals die van Rainer Maria Rilke. Die verschenen eerst in enkele afzonderlijke kleine bundels en werden in 1994, bij zijn zeventigste verjaardag, gebundeld in ‘Honderd geduchte gedichten van Rainer Maria Rilke’. Daar is ook deze vertaling te vinden:
SINT SEBASTIAAN
Lijk een liggend beeld staat hij daar gans
in zichzelf bedwongen door te willen.
Starend als een moeder bij het stillen,
aan zichzelf verslingerd als een krans.
En de pijlen komen hier en daar,
of zij uit zijn lenden zelf ontstonden,
en zij sidderen bij hun einden, maar
hij lacht geheimzinnig, ongeschonden.
Eén moment is hem ’t verdriet te groot,
en zijn ogen liggen pijnlijk bloot,
tot zij iets verloochenen, als gering,
alsof zij voorbijgaan, hun te min,
aan vernielers van een beeldschoon ding.