1+5+3+1=10. Dit cijfer geef ik het jaar 1531. Het is echt een jaar apart. Een jaar dat een tien waard is.
In dit door mij bejubelde jaar richtte keizer Karel V de Raad van State op. Opmerkelijk hier is dat onze hoofdman ook Karel heet. Toeval? Dat deze Raad toen werd opgericht lag in lijn met een bestaande traditie. Namelijk dat middeleeuwse vorsten beslisten over belangrijke zaken na overleg met de hoogste edellieden.
Begonnen als adviseur van de landvoogd over de lage landen heeft de Raad zich in bijna vijf eeuwen ontwikkeld tot wetgevingsadviseur van onze regering en ons parlement. In de Raad van State is de hoogste adel nog steeds vertegenwoordigd door onder andere de Koning.
In 1531 gebeurde meer aparte dingen. Door oorlogen, hongersnood, werkloosheid was er in die tijd veel armoede. Het was weer Karel V die de beslissing nam om de armenzorg in zijn rijk te regelen. Hij verplichte gemeenten tot het een armenkas en tot registratie van de aard en omvang van de (financiële) ondersteuning van de armen. Bovendien werden de behoeftigen, waarvan het ambacht georganiseerd was, door de gilde onderhouden. Schuttersgilden hebben nog tradities die terug te voeren zijn op de gebrekkige omstandigheden van toen.
In Engeland werd de armoede verergerd door een enorme bevolkingsaanwas waarvoor geen werkgelegenheid was. Dit leidde in 1531 tot de wet op zwervers en bedelaars, die enige voorzieningen opleverde voor armen. Zieken, bejaarden, gehandicapten konden met een vergunning bedelen. Maar degenen die werkloos waren, werden niet gespaard. In deze wet werd ‘nietsdoen’ beschreven als de moeder van al het kwaad. Landlopers en werklozen moesten worden gegeseld en gedwongen om te werken De elites moesten letterlijk de zweep over mensen halen om ze te vormen tot productieve werkers.
Bijna vijf eeuwen later is een aantal elementen nog, of moeten ik zeggen, weer, herkenbaar.
1531, het jaar, waarin het bewijs werd geleverd van een levendig gilde Sint Sebastiaan. Dat jaar werd de caert van ons gilde formeel gewijzigd, waarna het volgens wijlen Toon van Esch, voormalig archivaris, 200 jaar ongewijzigd bleef. Het getuigt van een bijzonder jaar, nu bijna 500 jaar later veel van wat in die caert stond, nog altijd het doen en laten bepaalt van het gilde.
Het mag niet verwonderen dat het jaar 1531 is bekroond met het muziekstuk: Caert van 1531.
Het gaat om een mars, een compositie met een strak ritme, oorspronkelijk bedoeld om op te marcheren. In die functie werden marsen vanaf de zestiende eeuw gebruikt om oorlogstroepen aan te voeren. Nu heeft het marcheren een ceremoniële functie. Vanaf de zeventiende eeuw vond het muziekgenre zijn weg in de kunstmuziek, bedoeld om naar te luisteren. Als tamboer, heeft de huidige koning van het gilde, de mars ‘Caert van 1531’ gecomponeerd, een stuk om naar te luisteren.
Welk punt geven jullie het jaar 1531?